In het moderne zeilen, met korte banen, zijn de bezeilde rakken – reach en downwind – belangrijker geworden t.o.v. de lange ouderwetse driehoek-lus banen. Dit keer ga ik in op het technisch zeilen voor de wind. Ik besteed daarbij ook aandacht voor regel 42.
Bij het voor de wind varen zijn een aantal zaken van belang.
- De trim van het zeil
- hoe je zit in de boot
- de zeiltechniek.
We onderscheiden twee technieken van voor de wind varen:
- De boot verplaatst zich voor de wind zeilend door het water, dus je kunt niet planeren of surfen op de golven;
- Je kunt wel planeren en/of surfen op de golven.
Maar eerst iets over de trim van het zeil en de plek waar je moet zitten bij downwind varen.
1: Trim voor de wind.
Je neerhouder moet relatief strak staan. Verzet niet je neerhouder bij het veranderen van rak, maar je spriet, zodat de bovenkant van je zeil/achterlijk kan werken.
Onder de power grens doe je vlak voor of na de bovenwindse boei je spriet iets los, zodat er geen plooi kan ontstaan vanuit de hoek bij mast/giek en de top van je spriet. Je zeil is dan optimaal bol en je achterlijk kan werken, zodat je optimaal kunt schakelen op veranderingen van de wind en ook de stroming langs je zeil kunt omkeren van voor naar achter of van achter naar voren(binnen de wind). Aan je tell-tales kun je zien welke kant de stroming is.
Daarbij zijn de volgende uitgangspunten van belang:
- Je moet altijd varen met een stromingsprofiel;
- Je spriet mag niet verder dan dwars op de boot, uitzondering is een kort moment bij opvangen harde vlagen binnen de wind, waarbij je je schoot iets viert om te accelereren, daarna trek je je schoot weer rustig aan;
- Je giek mag nooit verder dan dwars op de boot, maar dat is de uiterste stand om vlaag op te vangen, daarna direct weer aantrekken, zodat je spriet goed staat;
- Schoten bij aanpassen koers en opvangen van vlagen en luwten.
2: Hoe zit je voor de wind?
Zorg dat je gemakkelijk zit in actieve zit, dus rug recht, schouders open en goed contact met de boot. Je moet gemakkelijk naar voren en achteren kunnen schuiven en naar binnen en buiten bij opvangen van vlagen/luwten of koerswijzigingen. Zie verder bij zeiltechniek.
3a: Voor de wind techniek zonder planeren
Je vaart dan meest onder de powergrens (= je kunt aan de wind niet maximaal hangen). Je boot beweegt dan door het water. Met je boot over loef is de rompvorm in het water beter gevormd, zodat je minder (vorm)weerstand hebt. Vaar je boot schuin naar loef met je spriet loodrecht omhoog. Je vangt dan de meeste wind.
Om balans te houden zit je naar voren ingedraaid op de loefzijde van de boot, met je voorste been in de hoek bij het schotje en je achterste been kun je vrij bewegen langs de binnenzijde aan de zijkant van je boot en kun je ook verplaatsen onder de hangband om te hangen of de boot plat of naar lij te duwen indien nodig. Je schoot heb je in je voorste hand.
Je roer heb je niet vast aan je helmstok, maar altijd aan je joystick(= verlengde helmstok), zodanig dat je je schoot kunt bedienen met beide handen en vrij kunt bewegen, zonder de balans van je boot te verstoren!!! Je moet je zeildruk goed kunnen vullen, alsmede acceleratie en vertragen van de boot.
3b: Voor de wind techniek bij planeren en/of surfen op golven
Je vaart dan meest boven de powergrens (= je kunt aan de wind maximaal hangen en moet schoten en trimmatig je zeilpower verminderen, bijv. onderlijk aantrekken om minder dieptebolling in je zeil te hebben). Je boot beweegt dan bij plané over het water. Met je boot plat op het water kan hij het beste glijden met geringe weerstand over het water.
Vaar je boot schuin naar loef met je spriet loodrecht omhoog. Je vangt dan de meeste wind. Echter als je kan planeren druk je je boot plat, schuift wat naar achteren op vlak water, zodat hij niet voorover kan duiken (zeker als er golven. staan. Je schuift naar voren als je daarmee je boot sneller over een golf kunt heendrukken en dus eerder laten accelereren. Om balans te houden zit je naar voren ingedraaid op de loefzijde van de boot, met je voorste been in de hoek bij het schotje en je achterste been kun je vrij bewegen langs de binnenzijde aan de zijkant van je boot en kun je ook verplaatsen onder de hangband om te hangen of de boot plat of naar lij te duwen indien nodig. Je schoot heb je in je voorste hand. Je roer heb niet vast aan je helmstok, maar altijd aan je joystick(= verlengde helmstok), zodanig dat je je schoot kunt bedienen met beide handen! Je moet je zeildruk goed kunnen vullen, alsmede acceleratie en vertragen van de boot.
Stuur zo weinig mogelijk met je roer. Je kunt op 3 manieren sturen en wel in deze volgorde:
- met je schoot. Let op: voor de wind (soms) snel lossen om af te vallen, rustig aantrekken om op te loeven;
- met je gewicht. Helling naar lij om op te loeven, helling naar loef om af te vallen;
- met je roer. Maar roer remt als het door het water beweegt, dus gebruik dit minimaal.
Je kunt nu veel actiever zeilen, omdat je de golven kunt gebruiken om in plane te komen of je boot over een golf heen laten varen, of op een golf kunt laten surfen (al dan niet in plane).
Bij korte (meestal hoge) golven is de snelheid van de golven laag, dus jij vaart sneller dan de golven. Je moet dan proberen de golven in te halen. Dat doe je met de up turn/down turn techniek. Bij lange golven is de snelheid van de golven hoger, dus dan gaan de golven sneller dan je boot. Dan moet je de surftechniek inzetten.
Up turn/down turn techniek
Up turn is het oploeven voor de wind, om een golf op te varen, of naar een vlaag toe te varen. Je trekt dan (snel) aan je schoot en beweegt je gewicht wat naar binnen in de boot. De wind stroomt hierbij van voor naar achter langs je zeil. Je kunt dan meer druk creëren om over een golf te varen of sneller bij een vlaag te zijn. Je vaart bij deze koers je boot dus vlak.
Down turn is het afvallen voor de wind, om een golf af te varen, of naar een vlaag toe te varen. Je viert dan (snel) je schoot en beweegt je gewicht wat naar binnen in de boot. De wind gaat dan vaak van achter naar voren stromen langs je zeil. Je kunt dan meer druk creëren om van een golf af te varen of sneller te accelereren bij het opvangen van de vlaag. Je vaart bij deze koers je boot dus vlak. Vaak volgen up turns en down turns elkaar op in het ritme van de (hoge/grote) golven.
Surftechniek
Surfen is een techniek, waarbij je de kracht van de watermassa van een golf gebruikt om langer je (hoge) snelheid vast te houden. Je brengt bijvoorbeeld je boot in plané zeilend voor de wind voor een hoge golf als je ziet dat een vlaag ophoudt en de golf je boot kan blijven vooruit duwen.
Laatste technische tips.
- Tip 1 Kies bij surfen voor de grote golven. Dus kijk veel rond. Maak keuzes.
- Tip 2.Vlagen varen is een must, want je vaart mee met een vlaag en hebt dus veel langer rendement van een vlaag. Dus kijk veel rond, vooral achter je.
- Tip 3. Als je golven wilt inhalen kijk dan goed waar de lage stukken zitten in de golven. Je kunt veel gemakkelijker over een lage golf komen dan over een hoge golf. Dus kijk veel rond, vooral naast je.
RRS regel 42, pompen, rollen, schokken, etc.
Regel 42 regelt dat we alleen wind en water mogen gebruiken om ons in de boot voort te bewegen. Wat mag dan wel en wat mag niet. Eerst de regel. Ik laat weg wat voor zeilen in een Optimist niet van toepassing is.
42.1 Grondregel: Behalve waar toegestaan door regel 42.3 of 45 mag een boot slechts deelnemen aan een wedstrijd door uitsluitend wind en water te gebruiken om zijn snelheid te vergroten, te behouden of te verminderen. Zijn bemanning mag de trim van de zeilen en de romp aanpassen en andere handelingen van zeemanschap verrichten, maar mag daarnaast geen andere lichaamsbewegingen maken om de boot voort te bewegen.
42.2: Verboden handelingen: Zonder de toepassing van regel 42.1 te beperken zijn de volgende handelingen verboden:
- (a) pompen: herhaald waaieren met enig zeil door aanhalen of vieren van het zeil of door verticale of dwarsscheepse beweging van het lichaam;
- (b) schommelen: herhaald rollen van de boot, bewerkstelligd door:
- (1) lichaamsbeweging,
- (2) herhaalde verandering van de stand van de zeilen of van het midzwaard, of
- (3) sturen;
- (c) schokken: plotselinge voorwaartse lichaamsbeweging, abrupt gestopt;
- (d) wrikken: herhaalde beweging van de helmstok die óf krachtig is óf de boot voortstuwt óf voorkomt dat hij achteruitvaart;
- (e) herhaald overstag gaan of gijpen dat geen verband houdt met veranderingen van de wind of tactische overwegingen.
42.3 Uitzonderingen
- (a) Een boot mag worden gerold om sturen te vergemakkelijken.
- (b) De bemanning van een boot mag bewegingen met het lichaam maken om het rollen te versterken dat het sturen van de boot bij overstag gaan of gijpen vergemakkelijkt, mits meteen nadat het overstag gaan of gijpen is voltooid, de snelheid van de boot niet groter is dan deze zou zijn geweest zonder overstag gaan of gijpen.
- (c) Wanneer surfen (met snel toenemende snelheid langs de voorzijde van een golf afglijden), planeren mogelijk is, mag, om surfen of planeren te initiëren, elk zeil slechts één keer worden aangetrokken voor elke golf of windvlaag.
- (d) Wanneer een boot hoger ligt dan een aan de wind se koers en óf stilligt óf langzaam beweegt, mag hij wrikken om te draaien naar een aan de wind se koers.
- (f) Een boot mag snelheid verminderen door zijn helmstok herhaald te bewegen.
- (g) Iedere manier van voortbewegen mag worden gebruikt om een persoon of ander vaartuig in gevaar, te hulp te komen.
- (h) Om vrij te komen na te zijn vastgelopen of na een aanvaring met een vaartuig of voorwerp, mag een boot kracht gebruiken die wordt geleverd door zijn bemanning of de bemanning van het andere vaartuig en alle uitrusting.
Interpretaties van bepaalde temen
Met deze regels als kennisname is enige extra uitleg met betrekking tot het zeilenvoor de wind op zijn plaats. Wat mag wel en wat mag niet in de Optimist. Omschrijving van begrippen
Background rolling is minimale rollen als gevolg van golven (bijv. van motorboten van coaches of Juryleden die asociaal hard dichtbij langsvaren).
Body pumping is het bewegen van het zeil als gevolg van aantrekken en vieren ofhet op en verticaal op en neer bewegen met het lichaam.
A flick is het effect veroorzaakt door lichaamsbeweging of het abrupt aantrekken en vieren van een zeil, waarbij de normale vorm van het zeil veranderd en aansluitend direct weer terug gaat naar normaal.
A pump is een enkele ruk aan een zeil welk niet gerelateerd is aan wind of geloven.
Repeated betekent meer dan een keer op dezelfde plaats in een rak van de baan.
A roll is een enkele dwarsscheepse beweging van de boot waarbij de mast naar lij en terug naar loef of vice versa
Torquing is herhaalde voorwaartse/achterwaartse beweging of draaiende beweging van het lichaam.
Yellow light area is een term die gebruikt wordt wanneer het niet duidelijk is of een handeling verboden is. Het is onwaarschijnlijk dat een boot “in the yellow light area” gestraft wordt, maar wel mogelijk. Als de handeling wordt herhaald, wordt de kans op een straf snel groter.
Dit betekent in de praktijk bij het voor de wind varen het volgende: Wrikken mag niet. Alle andere handelingen – bewegen en schoten – mogen met de beperking van:
- een keer (per golf)
- bij veranderen van koers, bijvoorbeeld bij een up turn of een down turn.
Tot slot
Geef gas !!!
Heb je nog vragen? Mail naar: hoofdcoach@optimist.nl